Voor een project van de Universiteit in Augsburg zijn dit paar handboeien nagemaakt aan de hand van een lokale vondst in het Romeinse legerkamp Augusta Vindelicorum. Door de draaiing van het ijzer ontstonden scherpe randen, die voor de drager erg oncomfortabel moeten zijn geweest.
Deze bijzonder nek- en handboei stamt uit Duitsland en wordt Geige of viool genoemd. Een lange staaf wordt door de ijzeren “lussen” langs polsen en nek gestoken en kan met een eenvoudige splitpen worden gezekerd. Van dit type zijn slecht weinig exemplaren gevonden.
Uit een villa bij Pompeii stamt deze voetkluister, waarmee vijf slaven om en om tegenover elkaar gezeten konden worden vastgezet door de enkels in het kluister vast te zetten. Het doosvormige gedeelte bevatte het hangslot waarmee de enkele sluitstaaf werd vestgemaakt, hetgeen de manipulatie van het slot door de slaven verhinderde. Van dit type kluister is ook een cirkelvormige bekend.
Deze set handboeien werd gemaakt voor een klein museum in Rome. Tijdens de tentoonstelling werd op gezette tijden een “veroordeelde” door de museumruimtes gevoerd, tot grote hilariteit van de bezoekers.
Voor de Romeinse Levende Geschiedenisgroep Curbulo is deze enkelboei met staak gesmeed naar een voorbeeld uit Sanzeno, Italië. Dergelijke enkelboeien zijn tevens bekend van diverse locaties in Engeland, Duitsland en Frankrijk.
Dat slavernij in de pre-Romeinse periode op de Britse eilanden al volop werd beoefend blijkt een groot aantal daar gevonden nekboeien, doorgaans met een ketting onderling verbonden. Het hier nagemaakte late type stamt uit Lagore, Ierland en verschilt van eerdere nekboeien door een enkelvoudige nekband en een bredere sluiting. De nekboeien konden onderling met elkaar worden verbonden door de ketting en ring, waarbij uitsluitend de laatste boei met een slot gezekerd hoefde te worden.